Wil je het complete café terugzien, dan vind je hier de Vimeo-link. Onder de opname vind je een verslag van de avond
Een bijzondere avond nu de meeste corona-maatregelen zijn opgeheven, met een redelijk goed gevulde zaal en deelnemers via Vimeo.[1] Na een muzikale opwarmer van de Theatergroep ‘Piepschuim’, waarbij de maatschappelijke reactie op de coronacrisis op de korrel werd genomen, nodigt de avondvoorzitter, Marjolijn van de Zandschulp, de eerste spreker Sjors Witjes, universitair hoofddocent Strategie (Bedrijfskunde) aan de Radboud Universiteit, uit. Hij zal ons inzicht geven op waar we nu staan op de weg naar een Circulaire Economie (CE).
Door Irene Dankelman
De Parijs Klimaatconferentie in 2015 heeft zeker ook het bewustzijn over het belang van CE aangewakkerd. Dat was tevens het jaar dat het 2015 Closing the Loop: EU Action Plan for the Circular Economy, werd gepresenteerd. In Nederland werd in 2016 het rijks-brede programma vastgesteld Nederland Circulair in 2050. Vanaf die periode kwam er meer aandacht voor circulariteit, ook in onze regio; de aandacht voor CE in wetenschappelijke literatuur neemt eveneens toe.
De R-ladder helpt om de betekenis van CE te begrijpen: R9 Recover energy à R8 Recycling à R7 Repurpose à R6 Remanufacturing à R5 Refurbish à R4 Repair à R3 Reuse à R2 Reduce à R1 Rethink à R0 Refuse, waarbij R9 de laagste stap is en R0 de hoogste. Uit zijn onderzoek blijkt dat Nederland zich nog behoorlijk onderaan de ladder bevindt: vooral op het niveau van R8 = recycling.
In de tijd valt er onderscheid te maken in CE 1.0, via CE 2.0, naar CE 3.0: 1970-1990 – Lineair: resources naar waste; in CE wordt storten/landfill voorkomen; 1990-2010 – Cycli sluiten (recycle) – Cradle to Grave; 2010-nu Maximizing value (circulair) – Cradle to Cradle.
Barrières bij de transitie van CE 1.0 naar CE 3.0:
- Initiatieven te geïsoleerd: moeilijk te komen tot opschaling;
- Ontbreken eenduidig doel;
- Overheid ondersteunt de experimenten van ‘happy few’; verwacht dat de rest volgt;
- Nodig: van experimentsubsidie naar transitiesubsidie;
- Nodig: afstemming en standaardisatie CE 3.0;
- Verantwoordelijkheid bij groepen/individuele actoren neergelegd i.p.v. het hele systeem.
Tevens is het nodig om: te bewegen van materiaalfocus naar service focus; van technologie, naar technologie/mens; verantwoordelijkheid te delen; en samen te werken in consortia. Niet alleen de keten maar vooral ook de (sociale) context dient centraal te worden gesteld. Daarbij gaat het er om echt leiderschap te vertonen (met visie/missie), transparant te zijn over gezamenlijk doel, te vertrouwen en verantwoordelijkheid te nemen, onzekerheid te accepteren, en geld als middel te zien voor gezamenlijk doel (en niet doel op zich).
Witjes noemt een aantal praktijkvoorbeelden uit de regio, zoals de toepassing van CE in het hoofdkantoor van Alliander in Duiven. Bestudering van dergelijke processen laat duidelijk zien dat de juiste verbinding en interactie tussen (groepen) mensen en actoren cruciaal is.
Ook in de regio dient overkoepelend doel/dashboard te worden vastgesteld, is een sectorfocus van belang, dienen cruciale actoren te worden meegenomen, en dient rond CE te worden samengewerkt en genetwerkt: zoals nu reeds tussen ROC, HAN en RU. Het is nog niet duidelijk waar we naar toe werken en er is nog minder opschaling; die is wel nodig willen we 2050 CE 3.0 hebben verwezenlijkt.
Vervolgens vertelt Bart de Bruin, directeur van de DAR – met als motto “DAR en ’t is weer fris” – , hoe hij bezig is met CE in de regio, onder meer als voorzitter van Circulaire Raad – waar innovatie en organisatie centraal staan. Het is een triple helix organisatie, waaraan deelnemen HAN, RU, bedrijfsleven, overheid en banken. Omdat de raad pas in februari 2020 is opgericht, vormde de coronacrisis een uitdaging om een en ander van de grond te krijgen. Op 29 november a.s. zal er in de Lindenberg een Circulair Festival worden georganiseerd. De DAR zelf heeft een BV dat tot doel heeft om 7 miljoen kg elektronisch afval te gaan sorteren, o.m. op herbruikbare metalen en onderdelen.
Tijdens de discussie wordt onderstreept dat de consument ook macht heeft: zo kan worden voorkomen dat er bijv. aan greenwashing wordt gedaan (bijv. Primark: ipv 5x naar 20x wasbaar van de kleding als DO-stap gepresenteerd).
Andere ketens die juist ook in deze regio meer circulair gaan produceren zijn de voedselketen en woningbouw.
Rutger Jan Pessers van afvalenergiecentrale ARN, die een overgang doormaakt naar meer duurzaamheid (incl. zonnepanelen), licht toe hoe het recent gestarte ‘Luierrecycling’ project bijdraagt aan de overgang van duurzaam denken naar duurzaam doen.
Luiers vormen 15-20% van het landelijk restafval, met als marktomvang in Nederland: ca. 200.000 ton babyluiers, en ca. 200.000 ton incontinentiemateriaal.
Het probleem is dat 2/3 van ingezamelde luiers en incontinentiemateriaal bestaat uit ontlasting en urine, dat ook ziektekiemen bevat, en dat in samenstelling verandert. Geleidelijk zijn er bij ARN (als eerste fullscale project in NL) drie reactoren geplaatst die door hydrolyse(bij 255oC) het ingezamelde materiaal scheiden in verschillende componenten die weer veilig gebruikt kunnen worden, zoals plastic korrels en slurrie die gebruikt wordt voor vergisting als biogas. Deze methode zou standaard moeten worden.
Tijdlijn: 2013: Laboratorium in Duitsland à 2015: proefinstallatie ARN à 2019: 1ste reactor actief à 2021-2022: 3 reactoren à 15.000 ton/jr à 2025: in meer plaatsen; landelijke dekking.
Uiteraard is gescheiden inzamelen van dit materiaal (nu 50.000 ton in Nijmegen e.o.) essentieel; dat gebeurt nu al bij kinderdagverblijven, zorginstellingen, wijkcentra en milieustraten.
De Levenscyclus Analyse toont dat de footprint van het materiaal veel positiever wordt. Er is internationale belangstelling, o.m. vanuit Vlaanderen.
Vervolgens licht gedragspsychologe Simone Ritter (RU) de rol van consumentengedrag toe, waarbij zij meteen aangeeft dat dat onvoorspelbaar gedrag is. De vraag bij “van Circulair Denken naar Circulair Doen” is natuurlijk hoe je het bewustzijn over de CHANCE die in Circulaire Economy gezien wordt, kan omzetten in echte CHANGE. Daarbij is het aantal mensen dat die ‘Change’ wil leiden nog beperkt.
Het Adoptiemodel van gedragsverandering laat zien dat de helft van de consumenten behoort tot de innovators (2,5%), vroege adopters (13,5%), en vroege meerderheid (34%), maar de andere helft uit de late meerderheid (34%) of zelfs de achterblijvers (16%). Er blijkt dus bij velen een groot hiaat te bestaan tussen intentie en gedrag.
Dat wordt gedreven door weerstand tegen verandering. Daarom is het belangrijk om eerst die weerstand te begrijpen, en vervolgens te weerleggen. Weerstand kan gevoed worden door emotie, door twijfels (cognitie), of ‘wel bereid maar toch niet’ gedrag. Bij de benodigde strategie – de Omega strategie – is het belangrijk de doelgroep goed te begrijpen (e.g. welke weerstand, wie zijn de consumenten, in welke wijk, etc.). Pas daarna wordt een Alfa strategie interessant, waarbij een ‘worst’ (beloning) wordt voorgehouden. Voor emotie kan dat zijn: positieve associaties creëren (imago minder/tweedehands kleding); voor cognitie: twijfels wegnemen (bijv. over hygiëne); en voor gedrag: doelgedraging makkelijker maken (bijv. kleren ophalen; duidelijke info). Daarbij kan ook onderscheid gemaakt worden in verschillende fases: in een vroeg stadium: reageer op emoties, daarna verstrek informatie o.m. voor de sceptici, en vervolgens doelgedrag faciliteren. Om dit proces te bevorderen is wisselwerking tussen wetenschap en praktijk belangrijk.
Na muzikaal intermezzo door ‘Piepschuim’ rond de klimaatcrisis – “…als je nergens meer kan schuilen” -, wordt het publiek actief betrokken bij de discussie rond een aantal stellingen (Mentimeter):
- CE gaat ten koste van consuminderen, veel met consuminderen meer en sneller resultaat is te bereiken is. De meerderheid (39 van de 55) is het oneens met de stelling. Daarbij lijkt ook de inclusiviteit van consuminderen in CE een rol te spelen.
- De meeste impact op benodigde versnelling van CE hebben: * de overheid (26), de producenten (18), de consumenten (1), en anders (9). Hierbij wordt de rol van de overheid voor sturing en stimulering onderstreept, maar ook het feit dat het welvaartsconcept dient te veranderen (welke waarden zijn belangrijk). Er wordt benadrukt dat er ook groepen in de vraag ontbreken, zoals aandeelhouders, en de financiële wereld. Uiteindelijk gaat het om collectieve verantwoordelijkheid.
- De consument is tot een deelauto te bewegen door: hier springen prijs/financiële aantrekkelijkheid, gemak en laagdrempeligheid eruit, al wordt er ook opgemerkt dat deelauto’s sowieso niet de beste oplossing zijn: “neem de bus”.
- Als producenten zich beperken tot puur de recycling van de eigen afvalstromen dan doen ze aan greenwashing: 9 zijn het oneens, 19 eens, 18 respondenten staan er neutraal in en 6 zien het anders.
Ten slotte wordt gepeild of het vertrouwen van de aanwezigen in de CE in dit DC is afgenomen (1x), zelfde gebleven (38x), of is toegenomen (8x).
Afscheid van Bert Lagerweij
Het Duurzaamheidscafé wordt afgerond, maar er staat nog een belangrijk punt op de agenda: het afscheid van de programmacoördinator DC: Bert Lagerweij. Hij is sinds 2012 betrokken bij het DC, en heeft de coördinatie van 48 DCs voor zijn rekening genomen; in het Green Capital jaar 2018, waren dat er maar liefst 12/13. Zijn deskundigheid en betrokkenheid wordt in mooie woorden en toepasselijke cadeaus geprezen door de voorzitter van ‘Duurzaam aan de Waal’ (waar organisatie van de DC onder valt), Ton van Lieshout; door de voormalige wethouder duurzaamheid van de Gemeente Nijmegen, Harriët Tiemens; en door zijn (meest recente) communicatiemedewerker, Lucy Holl, en zijn opvolger/programmamedewerker bij Lux, Thijs van Beusekom. Als symbolische daad reikt Bert het Gelderse estafettestokje over aan Thijs, die vanaf nu de nieuwe programmamedewerker Duurzaamheidscafé Nijmegen worden.
Foto’s: Mohanad Ataya